Meest gemaakte fouten door wielrenners

de top 6

Sommige wielrenners vinden het dragen van enkelsokjes en het niet scheren van de (mannen)benen al een doodzonde. Zó ver willen wij niet gaan! Maar wist je bijvoorbeeld dat je bij een noodstop beter je voorrem kunt gebruiken in plaats van je achterrem? We gingen op onderzoek uit en zetten de meest gemaakte fouten door wielrenners voor je op een rij.

1. Met stijve armen op de fiets zitten

Je ziet ze al van verre aankomen: wielrenners die met gestrekte armen op hun fiets zitten. Daarbij houden ze vaak hun stuur te stevig vast met kramp en spierpijn als resultaat. Hoe het dan wel moet? Houd je ellebogen licht gebogen en je stuur losjes vast. Wedden dat je je een stuk beter ontspannen voelt? Bonus: om deze houding goed vol te kunnen houden, moet je je buikspieren licht aanspannen. Kom maar door met dat wasbordje!

2. Geen goede warming up doen

Veel wielrenners stappen zonder enige vorm van warming-up op de fiets. Zonde, want een goede warming-up helpt je veel beter te presteren tijdens je rit. Met een warming-up stimuleer je de bloedsomloop in je spieren waardoor je kracht, snelheid en lenigheid toenemen. Daarbij ben je minder gevoelig voor blessures als je goed opgewarmd bent.

Het is verleidelijk om even uit te rusten tijdens een ritje downhill, maar wist je dat het je eigenlijk energie kóst? Bij het stoppen en starten met trappen gebruik je meer energie dan wanneer je rustig rond blijft draaien. Berg af? Opschakelen dus! De mate waarin dit mogelijk is, hangt natuurlijk wel af van de afdaling. Op de Couberg zal het bijvoorbeeld beter lukken dan op de Stelvio!

4. Teveel je achterrem gebruiken.

Ik hoor je denken: “Als je je voorrem gebruikt, ga je snel over de kop”. Dit klopt maar deels. Als je remt, duw je als het ware je gewicht (en dat van je fiets) naar je voorwiel. De druk, en dus de remkracht, op je achterwiel neemt dan af met als resultaat een lange remweg. Moet je dus een noodstop maken? Rem dan met beide remmen, waarbij de verdeling voor-achterrem ongeveer 70-30 is. Bij rustig afremmen kun je zelfs prima uit de voeten met enkel je voorrem. Bouw de remkracht in dit geval rustig op. Kwestie van oefenen!

5. Ondergoed dragen.

Voor de meeste meiden die dit lezen, is dit gelukkig al een no brainer, maar tóch zien we er hier en daar wel eens eentje fietsen: laat je ondergoed thuis! Een fietsbroek met zeem is gemaakt om zich naar je lichaam te vormen, zweet af te voeren én bacteriën geen kans te geven. Als je hier een laagje ondergoed tussen doet wat al deze eigenschappen niet heeft, loop je kans op irritatie en ontstekingen down under. Schaf dus een goede fietsbroek met dameszeem aan en laat het daarbij.

6. Altijd maximaal trainen

Fiets je één of twee keer per week op je max en heb je de rest van de week nodig om bij te komen? Dan boek je waarschijnlijk niet heel veel progressie. Wielrennen is een sport die draait om kilometers maken. Óók op een rustiger tempo kan een rit een training zijn. Hoe tegenstrijdig dit ook lijkt; je gaat ook niet alleen sneller fietsen van steeds maar snel fietsen. Hoe dan wel? Lees onze 6 tips om sneller te fietsen.